De discussie over kernenergie wordt nogal ongestructureerd gevoerd. Voor- en tegenstanders beantwoorden geheel andere vragen en lijken ook niet heel erg geïnteresseerd in de ideeën van het andere kamp. Ook worden er consequent argumenten gebruikt die al meerdere malen zijn ontkracht en die dus eigenlijk maar beter niet meer moeten worden genoemd. Dat kan gaan over:
- het aantal doden bij Fukushima, vermoedelijk één en de opgelopen straling bij de gebeurtenissen
- Kostenvergelijkingen waarin wind op zee zonder aansluitkosten worden meegerekend of kernenergie waar voorbeelden van China worden gebruikt door de enthousiastelingen en van Flamanville voor de pessimisten. Dit zonder de verschillen in omstandigheden en context te begrijpen.
Voordat een gesprek over kernenergie wordt gevoerd is het belangrijk dat de deelnemers het eens zijn over de uitgangspunten. Daarvoor heb ik bijgaande beslisboom geschreven. De vragen daarin gaan over hoe we graag in 2050 onze energie- en grondstoffenvoorziening zouden willen organiseren. De volgorde van de vragen kan natuurlijk altijd anders maar voor de uitkomsten zou dat niet veel uit mogen maken. Om te beginnen een hele fundamentele geopolitieke vraag. Koerst Nederland ook in 2050 volledig op de internationale markten? Dat wil zeggen, bepalen marktprijzen en de huidige energy-only markt het speelveld, of is er een ambitie om minder afhankelijk te worden en nationaal bepaalde doelstellingen na te streven, bijvoorbeeld ten aanzien van de afhankelijkheid van de totale energie- en grondstoffenvraag. Het is niet zo dat Nederland niet door zou kunnen zonder kernenergie, het hangt allemaal van de keuzes die wij maken qua ruimtelijke ordening en voor de toekomst van de basisindustrie.
De beslisboom is hier te downloaden
Marktordening: energy only?
In een wereld waar de energy-only markt regeert is de rol van de overheid gericht op het reguleren van een eerlijk speelveld en het faciliteren van voldoende infrastructuur. Vervolgens zullen marginale kostprijzen bepalen welke technologie wordt ingezet. Het gevolg van een keuze voor deze wereld zal zijn dat in Nederland veel minder geïnvesteerd gaat worden in bijvoorbeeld wind op zee omdat de potentiële marge voor investeerders niet opweegt tegen de onzekerheden die daarmee gepaard gaan. De markt zorgt continu voor de op dat moment mogelijke laagste prijzen. De kans is dan groot dat importen van bijvoorbeeld waterstof het zullen winnen van de lokale productie van waterstof. TenneT zal door contracten te sluiten voor back-up capaciteit faciliteren dat er – waarschijnlijk – (waterstof) gascentrales zijn die de stroomvoorziening garanderen. Gascentrales zijn relatief goedkoop te bouwen en hoewel de marginale kosten aanmerkelijk hoger zijn dan bijvoorbeeld die van kernenergie, wegen die hogere kosten ruim op tegen de veel hogere investeringen in kernenergie. Oftewel in een wereld die zoals vandaag, vooral door de spotmarkten wordt gedicteerd zal kernenergie geen rol kunnen spelen. Nederland blijft dan, zoals nu, afhankelijk van de importen van energie- en grondstoffen.
Met welke vraag moeten wij rekenen?
Een volgend uitgangspunt in de discussie over kernenergie is in welke vraag, hoe groot met name, in 2050 moet worden voorzien. Is de basischemie nog steeds een belangrijke sector en worden brandstoffen voor de lucht- en scheepsvaart in Nederland geproduceerd, dan is die vraag in 2050 significant groter dan wanneer gekozen wordt om van Nederland een diensten economie te maken en ervoor te kiezen dat de energievraag van internationaal transport niet noodzakelijkerwijs door Nederland hoeft te worden verduurzaamd. Zowel die industrie als het transport bestaan vanzelfsprekend nog steeds, alleen kan er voor worden gekozen dat niet meer vanuit Nederland te faciliteren. Dan ontstaat qua energie- en grondstoffen een veel lagere binnenlandse vraag die zoals een aantal studies al hebben laten zien uitstekend voorzien kan worden met lokale duurzame energie. In dat laatste geval moet natuurlijk wel het ruimtebeslag van duurzame energie worden geaccepteerd. Ten opzichte van vandaag betekent dat een verviervoudiging van wind op land. En op de Noordzee wordt maximaal gebouwd, dat wil zeggen naar 70GW, waarmee 25% van de Nederlandse Noordzee wordt gebruikt. Zon zal een minder groot probleem worden bij toenemend benutten van alle daken. Is men niet bereid dat ruimtebeslag te ondersteunen dan moeten andere opties worden overwogen. Aangezien we nu op het pad zitten dat Nederland zoveel mogelijk onafhankelijk moet worden, is kernenergie een belangrijke optie geworden.
Veiligheid
Dan is er de vraag of kernenergie voldoende veilig is. Voorstanders wijzen graag op het geringe aantal ongelukken en het betere trackrecord dat kernenergie heeft als het wordt vergeleken met andere vormen van energieopwekking. Tegenstanders brengen daartegenin dat de ongelukken die er zijn geweest grote gevolgen hebben gehad en daarnaast de afvalproblematiek waar vele generaties na ons mee wordt opgezadeld. Zonder verder op deze discussie in te gaan is het veiligheidsvraagstuk lastig op te lossen. De generaties die al vele tientallen jaren kernafval transporten blokkeren, gedemonstreerd hebben tegen kernenergie (“Dodewaard geen doden waard”) zullen niet alsnog voorstander worden zonder dat sprake is van een inherent veilige technologie en een aanvaardbare eindoplossing voor het resterende afval met dezelfde argumenten. Dat geldt vanzelfsprekend ook voor de voorstanders van kernenergie. Zolang er geen nieuwe argumenten komen, bijvoorbeeld een studie die met nieuwe inzichten aantoont dat kernenergie toch onveilig is, zullen voorstanders ook niet van gedachten veranderen. Daarom is een antwoord op deze vraag zo relevant.
Ruimtebeslag
Vindt men kernenergie om welke reden dan ook onveiliger dan andere keuzes voorhanden, dan volgt daaruit de keuze voor afhankelijkheid van de wereldmarkten voor de energievoorziening als ruimtebeslag een groot issue is, of de keuze voor een diensteneconomie als ruimtebeslag minder belangrijk is. Wanneer men bereid is meer ruimte op te offeren kan ook de industrie en de energievoorziening van internationaal transport voor een belangrijk deel worden voorzien vanuit Nederland. Wordt kernenergie wel voldoende veilig gevonden dan (en pas dan) ontstaat de vraag of het de meest kosteneffectieve methode is om het energievraagstuk op te lossen. Grofweg twee energiesystemen worden dan met elkaar vergeleken. Een waarin kernenergie een belangrijk deel van de basislast elektriciteitsvraag voorziet (bijvoorbeeld 9GW) en de rest wordt gedaan met zon en wind (bijvoorbeeld 70GW wind op zee, 20GW wind op land en 100GW zon). Het andere systeem bestaat zonder kernenergie maar zal om dezelfde hoeveelheid energie te kunnen produceren meer duurzame capaciteit moeten hebben, bijvoorbeeld 30GW zon en 10GW wind op zee meer. Daarnaast hebben beide systemen back-up capaciteit nodig. In het ene systeem vanzelfsprekend ongeveer 9GW meer dan in het andere. De integrale systeemkosten van beide systemen kunnen vervolgens worden vergeleken.
Praat over de uitgangspunten: breng frisse lucht in het debat
Onnodige uitwisselingen van dezelfde argumenten kunnen worden vermeden als men het eens is over de uitgangspunten. Het is niet zinvol een debat te voeren tussen mensen die voldoende vertrouwen hebben in de internationale markten en kernenergie gevaarlijk vinden aan de ene kant en mensen die graag willen bewijzen dat een systeem met kernenergie goedkoper is.